“Ik kan gewoon geen wiskunde. Ik heb het inzicht er niet voor.”
Dit is een uitspraak die ik regelmatig hoor tijdens de wiskundelessen. Geen inzicht hebben is de nummer één excuus als iemand de wiskundeopgaven niet snapt. En ook de volgende komt vaak voor.
“Ik hoef niet meer te oefenen van ik vind het echt héél makkelijk.”
En ook deze opmerkingen ontslaat degene die het zegt van het doen van moeite voor het vak wiskunde. En natuurlijk geldt dit niet alleen bij wiskunde, het zal bij alle schoolvakken voorkomen dat leerlingen ofwel niks meer hoeven te doen om dat het te moeilijk is danwel omdat het juist te makkelijk is.
En dit doet me denken aan de jongen die vroeger in mijn volleybalteam de beste van het team was. Vol bravoure en een beetje patserig liet deze persoon wel merken dat hij toch echt wel de beste was. Maar met deze houding, je bent of heel goed of je bent juist helemaal niet goed, is er helemaal geen mogelijkheid meer in je hoofd om hier verandering in te brengen.
Want deze jongen die goed kon volleyballen, was hij wel zo goed? Het ligt er maar net aan hoe je het bekijkt. Voor ons was hij inderdaad behoorlijk goed. Wij, jongens van de gewone plaatselijke volleybalvereniging. Maar als er een scout van de selectie van jong oranje had gekeken? Had die hem ook goed gevonden? Dat had vast reuze meegevallen. Maar door zichzelf zo ontzettend goed te vinden, ontbrak het aan de noodzaak om zich verder te ontwikkelen. Jong Oranje heeft hij in ieder geval niet gehaald.
Alle voorgaande uitspraken en het gedrag van de volleyballer duiden op een zogenaamde fixed mindset. Het geloof dat je kwaliteiten en intelligentie vast liggen en niet meer kunnen veranderen.